Het eerste handvest van de mensenrechten geschreven door de Iraanse / Perzische keizer Kores de Grote, 2500 jaar geleden.
Ik ben Kores de Grote Koning ... Nu ik de koningskroon van Perzië, Babylon en de volkeren in de vier windrichtingen op mijn hoofd heb gezet met de hulp van God (Ahura Mazda), kondig ik u aan dat ik de tradities, gewoontes en religies van de naties in mijn keizerrijk zal eerbiedigen en dat ik nooit zal toestaan dat één van mijn gouverneurs of ondergeschikten op hen zou neerkijken, zolang ik leef. Van nu af aan, zolang God mij de gunst van het koninkrijk verleent, zal ik mijn monarchie aan geen enkel volk opleggen. Ieder van hen is vrij om haar te aanvaarden, en als iemand van hen haar afwijst, besluit ik nooit tot een oorlog om te regeren. Zolang ik de koning van Perzië, Babylon en de volkeren van de vier windrichtingen ben, laat ik nooit iemand anderen onderdrukken, en als het toch gebeurt, zal ik zijn of haar recht herstellen en de onderdrukker straffen.
En zolang ik de vorst ben, zal ik nooit iemand met geweld of zonder compensatie de roerende en onroerende eigendommen van anderen in bezit laten nemen. Zolang ik leef, verbied ik onbetaalde, gedwongen arbeid. Vandaag kondig ik aan dat iedereen vrij is om een religie te kiezen. Mensen zijn vrij om in alle regio's te leven en een baan te nemen, op voorwaarde dat ze nooit de rechten van anderen schenden.
Niemand kan gestraft worden voor de fouten van zijn of haar verwanten. Ik verbied slavernij, en mijn gouverneurs en ondergeschikten zijn verplicht om de handel in mannen en vrouwen als slaven binnen hun eigen domeinen te verbieden. Een dergelijke traditie moet wereldwijd worden uitgeroeid.
Kores de Grote kwam in 539 vóór Christus de stad Babylon binnen en bevrijdde en beschermde de 50.000 Joden die door de Babyloniërs gevangen werden gehouden en hielp hen om naar hun vaderland te migreren en om hun tempel in Jeruzalem op kosten van de Perzische belastingbetaler te herbouwen, samen met grote bedragen uit zijn eigen koninklijke schatkist. Kores' edict voor de wederopbouw van de Tempel in Jeruzalem markeerde een grootse periode in de geschiedenis van het Joodse volk en hij werd later beschouwd als een messias die in de Hebreeuwse Bijbel (Oud Testament) door Jahweh als beschermheer en bevrijder van de Joden was gezonden. Uit deze verklaringen blijkt dat Kores de Grote, koning van Perzië, de vorst was onder wiens heerschappij de gevangenschap en de slavernij eindigde.